De termen transmitter en transducer worden in de industrie vaak gebruikt. De termen worden echter vaak door elkaar gebruikt, terwijl er wel degelijk een verschil is. Zowel een transmitter als een transducer is een sensor. Het kan bijvoorbeeld een druksensor betreffen. Deze sensoren converteren de uitgeoefende druk van gas of vloeistof in een bruikbare output. Het type output van de sensor laat zien of de sensor beschouwd kan worden als transmitter of transducer. Er wordt achtereenvolgens uitgelegd wat een transmitter en een transducer precies is en wat doorgaans de verschillen zijn.
Transducers
Een (druk)transducer wordt gebruikt om de uitgeoefende druk van gas of vloeistof om te zetten naar een bruikbaar uitgangssignaal. Dit signaal kan vervolgens geïnterpreteerd worden. Doorgaans heeft een transducer een uitgangssignaal in volt (0 – 5V; 0 – 10V of 0,5 – 4,5V (ratiometrisch)). Transducers maken doorgaans gebruik van drie á vier kabels voor de stroomtoevoer en voor het uitgangssignaal.
Een groot voordeel van een transducer ten opzichte van een transmitter is het lage verbruik. Hierdoor zijn deze sensoren zeer geschikt voor applicaties waar de stroomtoevoer minimaal of waar helemaal geen vaste voedingsbron aanwezig is. Een transducer kan bijvoorbeeld prima werken op een batterij of een zonnepaneel.
Een nadeel transducers ten opzichte van transmitters is de sterke gevoeligheid voor elektromagnetische storing. Wanneer de kabel te lang is doen deze elektromagnetische storingen zich vaak voor, waardoor significante fouten zich voordoen.
Transmitters
Een (druk)transmitter wordt, net als een (druk)transducer, gebruikt om de uitgeoefende druk vang gas of vloeistof om te zetten naar een bruikbaar uitgangssignaal. Doorgaans heeft een transmitter een uitgangssignaal van 0..20mA of 4..20mA (meest gebruikt). Het meetsignaal wordt door de sensor geconverteerd naar een milliampère signaal. Een transmitter gebruikt doorgaans twee á drie kabels, waarbij twee kabels dienen voor zowel de stroomtoevoer als voor het uitzenden van het uitgangssignaal.
Het voordeel van een transmitter is de mogelijkheid om zeer lange kabels te gebruiken zonder dat signaal verlies zich voordoet. Daarbij speelt elektromagnetische storing nauwelijks een rol. Het 4..20mA signaal dat door de transmitter wordt uitgezonden kan door verschillende gegevensverzamelingssystemen gelezen worden. Er kan aanzienlijk bespaard worden op de bekabeling vanwege het feit dat de transmitters doorgaans twee kabels nodig heeft die zowel zorgen voor stroomtoevoer als het uitzenden van het uitgangssignaal, waar dit er bij transducers drie á vier zijn. Deze besparing is vooral significant bij applicaties waar lange kabels nodig zijn.
Een nadeel van een transmitter is dat de sensor aanzienlijk meer stroom verbruikt wat het, naast de hogere kosten, vaak niet mogelijk maakt om dit type sensor met batterijen of zonnepanelen te gebruiken.