In eerdere artikelen hebben we de redenen besproken om een investering in een conditiebewakingssysteem te overwegen(deel 1), de financiële impact van een onderhoudsbeleid zonder conditiebewakingssysteem(deel 2) en de financiële impact van een onderhoudsbeleid met conditiebewakingssysteem(deel 3). Dit artikel richt zich op het uiteindelijke doel van elke investering: de investering moet uiteindelijk geld opleveren of geld besparen. Dit kan worden berekend aan de hand van verschillende methoden, die samen een duidelijk inzicht geven in de investering. De belangrijkste besluitvormingsmethoden worden hieronder besproken.
Alle cijfers in dit artikel zijn fictief en louter indicatief; de werkelijke kosten en besparingen kunnen variëren en aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Terugverdientijd (PP)
Een cruciale factor: binnen welk tijdsbestek wordt de investering terugverdiend? Een bedrijf kan een ultimatum stellen voor wanneer de investering moet zijn terugverdiend. De terugverdientijd is relatief eenvoudig te bepalen, maar houdt geen rekening met inflatie en gaat uit van een gelijkmatige terugverdientijd. Hij kan als volgt worden berekend (zie tabel 1):
- kosten (c) / besparingen (s) = terugverdientijd (PP).
Rendement (R)
Deze is nauw verwant aan de terugverdientijd en houdt ook geen rekening met inflatie. Deze kan als volgt worden berekend (zie tabel 1):
- besparingen (s) / kosten (c) = rendement (R)
Rendement op investering (ROI)
Deze methode is nauwkeuriger dan de vorige, omdat rekening wordt gehouden met de afschrijvings- en verwijderingskosten aan het einde van de levenscyclus van de apparatuur. Het totale voordeel over een bepaalde periode wordt ook meegenomen. De ROI bestaat uit drie berekeningen (zie tabel 1):
- (kosten (c) - restwaarde (rv)) / aantal jaren (y) = jaarlijkse kosten (AC)
- (opbrengsten - totale kosten¹ (tc)) / aantal jaren (y) = jaarlijks kostenvoordeel (ACB)
- (jaarlijks kostenvoordeel (ACB) / jaarlijkse kosten (AC) * 100%) - 100% = jaarlijkse ROI (ROI)
¹Aangepast voor restwaarde schroot (bijvoorbeeld €10.000 in dit voorbeeld)
Netto Contante Waarde (NCW)
Nauwkeuriger dan de bovenstaande methoden, omdat het de gehele levensduur van de apparatuur omvat, rekening houdt met inflatie en rekening houdt met verschillende kosten- en inkomstenstromen gedurende de levensduur van de apparatuur. Deze methode is complexer dan de vorige. Eerst moet de contante waarde (PV) worden berekend (zie tabel 1). Vervolgens wordt de netto contante waarde (NCW) berekend (zie tabel 1):
- Inkomsten (r) / (1 + rente (i)²) = Contante waarde (PV)
- Contante waarde (PV) - totale kosten* (tc) = netto contante waarde (NPV)
* Aangepast voor restwaarde schroot (bijv. €10.000 in dit voorbeeld)
Kosten-batenverhouding (CBR)
De kosten-batenverhouding (CBR) houdt rekening met de omvang van de vereiste financiële investering. Het is mogelijk dat de NCW van twee concurrerende projecten gelijk is terwijl de projectkosten aanzienlijk verschillen. Hoe hoger de CBR, hoe beter. Deze kan als volgt worden berekend:
totale kosten* (tc) + netto contante waarde (NPV) / totale kosten* (tc) = kosten-batenverhouding (CBR)
* Aangepast voor restwaarde schroot (bijv. €10.000 in dit voorbeeld)
Tabel 1. Overzicht van voorbeeldberekeningen.

Toelichting bij Tabel 1: De bovenstaande tabel geeft relevante berekeningen voor het financieel rechtvaardigen van de aanschaf van een conditiebewakingssysteem. Merk op dat alle cijfers fictief zijn en puur ter illustratie dienen. De afkortingen in de formules zijn eerder in de tekst beschreven, maar hieronder wordt een kort overzicht gegeven (Tabel 2):
Tabel 2. Afkortingen gebruikt in formules

